De oedeemfysiotherapeut krijgt patiënten in zijn praktijk die last hebben van (lymf)oedeem, een abnormale ophoping van vocht in het lichaam.
Ophoping van vocht komt voor bij (borst)kanker, bloedvatproblemen of littekens. Lymfoedeem is vaak een gevolg van bestraling, chemotherapie, een operatie of een ongeval. Om de afvoer van vocht zoveel mogelijk te stimuleren, zal de oedeemfysiotherapeut gebruik maken van oefentherapie. De therapie kan bestaan uit algemene oefeningen en ademhalingsoefeningen. De oefeningen voor alle spieren in het lichaam dienen als ‘spierpomp’. Door de spieren aan te spannen worden de aders en lymfebanen even dichtgedrukt waardoor bloed en lymfevocht omhoog worden gestuwd. Zo wordt het vocht afgevoerd.
Een andere veelgebruikte therapie is de manuele lymfdrainage. Het is een speciale massagetechniek waarbij de oedeemfysiotherapeut vocht verplaatst naar delen van het lichaam waar de vochtafvoer nog wel normaal functioneert.
Naast eerdergenoemde therapieën kan de oedeemfysiotherapeut ook bandages, tape en therapeutische kousen aanbrengen om vochtophoping te voorkomen of te zorgen dat de situatie stabiel blijft. In vrijwel alle gevallen werkt de oedeemfysiotherapeut samen met andere specialisten, zoals oncologen of chirurgen. Oncologiefysiotherapie is sinds enige tijd een nieuw specialisme binnen de oedeemfysiotherapie.